Ontrouw en genen

Al in 1879 gaf Charles Darwin in “The origin of species” reeds aan dat polygamie één van de belangrijkste voorwaarden is voor de gunstige evolutie van een soort, dus ook van de mensensoort.

Juni 2004 verscheen er een artikel in “Nature” over wetenschappers die muizen met een promiscue gedrag via gentherapie zich monogaam lieten gedragen. Polygaam/monogaam gedrag wordt dus mede beïnvloed door de genen.

Op 7 juni 2004 meldde de BBC: “Professor Tim Spector, of the Twin Research Unit at St Thomas’ Hospital, London, says he has evidence of a genetic component to infidelity.” Uit de Britse studie onder vrouwelijke tweelingen blijkt dat als één van het tweelingpaar ontrouw is geweest, de kans 55% is dat haar zuster dat ook zal zijn. Men schat het percentage vrouwen dat ontrouw is ‘normaal’ op 23%. De conclusie uit het onderzoek betreft vooral identieke tweelingen met identieke genen.

Sommigen spreken van een “ontrouw-gen”, maar het lijkt veel waarschijnlijker dat een combinatie van genen en erfelijke factoren, bijvoorbeeld de een neemt meer risico dan de ander, een belangrijke rol spelen. Sociaal psychologen zullen eerder geneigd zijn te veronderstellen dat vreemdgaan is aangeleerd, gekopieerd van de moeder of vader of allebei. Sociobioloog Edward O. Wilson zegt “Je moet wel blind zijn om te ontkennen dat ontrouw de motor van het leven is. We blijven met handen en voeten gebonden aan onze erfelijke hardware, en die is zo animaal als de pest.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *